donderdag 20 maart 2014

Ribstuk deel 3


In de loop van de dag verscheen er uit het niets een arts aan mijn bed hij was niet alleen, waarschijnlijk met een verpleger, verantwoordelijk voor mijn zorg en een vertaler in het Engels. Hoe gaat het met Ferdinand? Was de eerste vraag.  Zonder het antwoord af te wachten (hij wist in welke toestand ik verkeerde) ging hij door, hij stelde vast dat ik een flinke smak gemaakt had. Vier gebroken ribben was de schade Ik moest er maar alvast op rekenen dat ik nog veel pijn zou hebben de komende weken. En dat ik maar niet moest denken dat het flauwe kul  was, Je kan niet alles weglachen stelde hij vast.
Ik wist niet dat je op röntgenfoto’s ook een deel van je karakter kon waarnemen of was de Phillips MRI tunnel al zover? 
Ze hadden ook iets op mijn “lever” gevonden!! Ho,ho zoveel klachten had ik niet op mijn verzorging…..! Een plekje zei hij en vervolgde met de mededeling dat ze daar nog onderzoek naar moesten verrichten, wenste me beterschap met een bemoedigend klopje op mijn borst, natuurlijk aan de kant die het meeste pijn deed en ze verdwenen weer net zo snel als dat ze verschenen waren.

Het besef over wat de arts nu gezegd had kwam pas later ….wat potverdomme een plekje op mijn lever? Mijn ribben breken vind ik wel genoeg hoor! Van alles spookte door mijn hoofd, het ene moment dacht ik nou dit was het dan! En het andere moment dat ik niet vooruit moest lopen op wat er gaat komen of wat er aan de hand is.

Het bezoekuur liet op zich wachten. Ik wilde mijn verontrusting met Ingrid delen of eigenlijk nog liever dat zij het maar overnam. Ik weet tenslotte niet of ik er morgen nog zou zijn. Ingrid kwam natuurlijk op tijd en probeerde me gerust te stellen "het kan van alles zijn stelde ze vast". Ja dat is precies waar ik bang voor ben. Ze had gelijk ik moest me maar niet zo druk maken. En ons gesprek ging verder over schaapjes en geitjes het is tenslotte Portugal hier praat je niet over koetjes en kalfjes.


Die avond rond 10 uur zag ik dat de ene patiënt na de ander van de afdeling werd gereden. Kleding en persoonlijke dingen op het voeteinde van het bed en weg waren ze. Ik dacht even aan een bommelding of een virus uitbraak, diverse lieden van de Coimbra bombeiros reden bedden van de afdeling. Ik was de laatste die aan de beurt was, alles werd op mijn bed gestald en vastgebonden Infuus, zuurstof, kleding,medicijnen en  mijn uittocht begon. Ik heb geen idee waarom ik me slapende hield ik had beter even gevraagd wat er aan de hand was. Ik werd de afdeling afgereden en vervolgens in een lift geplaatst die zich piepend en krakend in beweging zette richting kelder. De kelder leek met fietslampjes verlicht de gangen nauw en vol leidingen en losse kabels voor de elektriciteit die als guirlandes langs de muren hingen. Het tochtte er als een idioot en het was er berenkoud en riekte er vreemd naar olie en rubber. Ik had het gevoel dat ze me onder de hele stad Coimbra aan het rondrijden waren. Ik gaf een paar maal blijk van leven door mijn hoofd op te tillen en rond te kijken, je weet nooit dacht ik straks hangen ze een label aan mijn grote teen met het opschrift “Ferdinand”, om mij vervolgens achter te laten in één van deze sinistere gangen. Dat gebeurde gelukkig niet en uiteindelijk kwam ik op een echt ziekenhuiszaaltje terecht, alsof de tijd hier had stilgestaan.

De volgende dag ontwaakte ik met stevige borstpijn, er werd door een klein verpleegstertje een nieuw infuus aangelegd met wat meer verdoving. De hoofdsteun van mijn bed werd omhoog gezet en ik kreeg zicht op mijn twee medepatiënten die aan mijn overkant lagen. Beide waren zeker in de tachtig de man recht over mij lag in dezelfde positie als ik en hij keek me recht in de snufferd.
Op het moment dat hij zijn ogen af wilde wenden bleef één van zijn ogen staan, het was mij gelijk duidelijk het betrof een glazen oog. Ik dacht gelijk aan een raadseltje dat ze tijdens mijn jeugd  vertelde “ Waarom een nepoog van glas was?” het antwoord luidde: “Anders kun je er niet door kijken!”.
De buurman daarnaast  lag in mijn populaire foetushouding met één hand aan het bed-rek alsof hij er elk moment met één zwaai uit zou springen. Hij geeuwde elke keer met zoveel kabaal alsof hij er iedereen op attent wou maken dat hij zich verveelde. Praten deden ze niet. Af en toe een rochel of een boer, misschien dat ze  op die manier met elkaar communiceerden.

Ik werd een beetje kriegelig, vond dat eenoog mijn 
privacy schond of toch zeker mijn comfortzone, 
hij keek heel de kamer rond maar 
dat glazen oog hield mij maar in de gaten. 


Uiteindelijk was ik blij dat de mannen naar de badkamer werden getransporteerd. 




Jullie zullen het wel kennen, denk niet dat je rust krijgt in een ziekenhuis de hele dag gebeurt er van alles; Wassen, eten, verzorgen, schoonmaak, koffie, bezoek en ga zo maar door. En natuurlijk het bekende artsenrondje mag zeker niet ontbreken, ook ik onderging een bezoek. En zo verscheen aan het voeteneind van mijn bed zoals ik ze zelf indeel: (omdat ze zich niet voorstelde) de geneesheer-directeur, een arts, anesthesiearts  een doktersassistent, diëtiste, fysiotherapeut, verpleger, verpleegster, een kok, spelletjesmedewerker, quizmaster, en tenslotte een medisch student uit Angola. Het ongelooflijk aantal van twaalf personen installeerden zich rond mijn bed. Ik kreeg het gevoel dat ik een nieuw ontdekt specimen was, ah vandaar eenoog aan de overkant hij was waarnemer, dat was vast geen glazen oog maar een camera. 

De geneesheer nam als enige het woord. Hij vroeg hoe het met me ging? en voegde er aan toe dat het een lastige blessure was en goed de instructies van het verplegend personeel moest volgen. Ik moest van hem in de loop van de dag uit bed want anders zou trombose op de loer kunnen liggen doe maar een wasbeurt voegde hij er aan toe. Hij had gelijk je hoeft niet te stinken ook al heb je pijn. “Beterschap! en tot de volgende keer, meer woorden werden er niet aan vuil gemaakt en de hele stoet verplaatsten zich weer naar de deur om ergens anders een opvoering te geven.

Na mijn nachtelijk tochtje heb ik er flink over in gezeten of Ingrid me nog zou kunnen vinden, die zorg was overbodig ze vind altijd haar weg. Zo ook die dag  ze verscheen netjes op het bezoekuur. Ze had nog even een mededeling aangaande mijn lever: ” Dat plekje op je lever was niet meer dan een cyste die door de smak een bloeding had veroorzaakt” zei ze. Ze was er dus zelf even achteraan gegaan en ik vroeg me af waarom de twaalf apostelen me vanmorgen die informatie niet hadden gegeven.

Ik voelde me gelijk veel beter ondanks de pijn en wilde weer naar huis. Dat liet nog een paar dagen op zich wachten.

Lees spoedig het einde van Ribstuk

Ferrie

1 opmerking:

  1. Toch een geruststellende gedachte dat je überhaupt nog een lever hebt..!

    BeantwoordenVerwijderen